481.15.1.6 Algemeen[//]

Nadat u deze optie gekozen heeft verschijnt een invulscherm:

Velden van het scherm

Terugbetalingen van contributie en/of waarborgen: Het systeem onderscheidt twee soorten terugbetalingen: gecontroleerde en ongecontroleerde. Zie de AFO's over de kasadministratie voor een toelichting bij dit onderscheid. In deze parameter kunt u definiëren voor welke types ontvangsten gecontroleerde terugbetalingen mogelijk zijn.

Elfproef toepassen: Het systeem kan bij het invoeren van bankrekeningnummers een controle  toepassen. Hiermee wordt het in AFO 431 ingevoerde nummer (in blok ‘Giro/Bank' van het lenersrecord) op zijn geldigheid getest.

Let op

Deze controle kan alleen uitgevoerd worden op Nederlandse bankrekening nummers.

Boetevrije periode: Het systeem kent diverse parameters die de manier bepalen waarop boete wordt berekend. Eén van de factoren die hierbij een rol spelen, is dat er geen boete wordt berekend over sluitingsdagen. Dit laatste gebeurt automatisch als de boete per dag wordt berekend. Wordt de boete bijvoorbeeld per week berekend, dan wordt in principe wel boete berekend over de sluitingsdagen.

Met deze parameter kunt u het systeem zo instellen, dat dit in bepaalde gevallen achterwege blijft. Voer het aantal aaneengesloten sluitingsdagen in waarover geen boete moet worden berekend. Als dit aantal aaneengesloten sluitingsdagen is bereikt, wordt voor de gehele periode geen boete berekend. Wordt het aantal niet bereikt, dan volgt alsnog een boeteberekening over de sluitingsdagen.

Let op!

De parameter is vooral bedoeld om te voorkomen dat boete wordt berekend als de bibliotheek bijvoorbeeld een hele week dicht is. In dat geval wordt de parameter gedefinieerd op “7”.

U hoeft geen waarde te definiëren als de boete per dag wordt berekend.

Historiek deelbetalingen: Met behulp van deze parameter kunt u aangeven of het systeem een geschiedenis moet bijhouden van alle uitgevoerde deelbetalingen.

Historiek alle betalingen: Met behulp van deze parameter kunt u aangeven of het systeem een geschiedenis moet bijhouden van alle uitgevoerde betalingen.

Paswoorden override: Voer hier de paswoorden in van medewerkers die bepaalde beveiligde opties in de Uitleenmodule mogen doorbreken. Dit zijn o.a.:

·                boetes kwijtschelden

·                kwijtschelden inschrijfgeld

·                wijzigen prioriteit reserveringen

·                doorbreken blokkeringen

Er kunnen meerdere paswoorden worden ingevoerd, gescheiden door een komma. Maximaal 25 karakters kunnen worden gebruikt. Er wordt een foutboodschap getoond als u een onjuist paswoord ingeeft.

Bevestiging voor betalingen per kas: geef aan of er een bevestigingsscherm getoond moet worden bij contante betalingen.

Let op

Wanneer u deposito's gebruikt en de optie Betaalscherm tonen kiest, zal het systeem vragen of u inderdaad contant wil betalen in plaats van uit het deposito. Is Bevestigingsscherm tonen aangevinkt, dan zal het systeem uit het deposito betalen en dan een nieuw deposito aanmaken voor hetzelfde bedrag.

Maximum aantal objecten voor kassa transactie: om het aantal betalingen / kassa transacties te bepalen dat intern opgeslagen wordt als een ‘transactie'. Aanbevolen waarde is 12.

Offline PIN betaling mogelijk: Het is mogelijk een kassa te gebruiken die PIN betalingen accepteert, maar die niet aan het Vubis systeem gekoppeld is. Als deze parameter aangevinkt is, kunen dergelijke betalingen apart geregistreerd worden in Vubis, ook al is er geen directe koppeling tussen beide systemen.

Verstuur 'on the fly' emails voor reserveringsberichten: Als deze parameter is aangevinkt voor een afhaallocatie wordt er automatisch een e-mail bericht gestuurd zodra exemplaren onderschept worden en klaarstaan om te worden afgehaald.

Let op

Verder moet aan dezelfde voorwaarden worden voldaan als voor berichten via AFO 451/AFO452 (lener moet een e-mail adres hebben, contactmethode moet ingesteld zijn op e-mail in AFO 616, enz.). NB! Dit betekent niet dat de Print notificatie (waar deze gemarkeerd is in het print bestand) een automatisch bericht zal generen. Bovendien worden SMS en Voicemail methoden niet gecontroleerd door deze parameter.

481.15.2 Portokosten[//]

Nadat u deze optie gekozen heeft verschijnt een invulscherm:

Voer voor elke lenerscategorie per rappel de portokosten in. Scheid de bedragen door een “/”. Als er geen portokosten moeten worden berekend, definieert u deze waarde als “0” (nul).

481.15.3 Waarborgen[//]

Nadat u deze optie gekozen heeft verschijnt een invulscherm:

Het systeem stelt u in staat de ontvangst van waarborgen te registreren bij het inschrijven van nieuwe leners. Voer per lenerscategorie het waarborgbedrag in.

481.15.4 Contactmethode voor berichten[//]

Nadat u deze optie heeft gekozen verschijnt een submenu:

481.15.4.1 Contactmethode voor berichten per locatie

Nadat u deze menu optie heeft gekozen wordt een invulscherm getoond:

Zie de release notes voor 2.4 sectie 5.23 voor meer informatie over het verzenden van berichten per telefoon met het Itiva systeem.

Selecteer een Berichten contactmethode uit de dropdown lijst. De lijst bevat alle Contact methoden gedefinieerd in AFO 616 – Parameters voor output van berichten – Contactmethoden voor leners.

Let op

De locatie parameter wordt ALLEEN gecontroleerd wanneer uw systeem geconfigureerd is voor het printen van berichten op niveau van locatie (vestiging).

481.15.4.2 Contactmethode voor berichten per lenerscategorie

Nadat u deze menu optie heef tgekozen wordt een invulscherm getoond:

Selecteer een Contactmethode uit de dropdown lijst voor elke lenerscategorie. De lijst bevat alle Contact methoden gedefinieerd in AFO 616 – Parameters voor output van berichten – Contactmethoden voor leners.

481.15.5 SIP2 parameters[//]

Deze sectie geeft een toelichting op parameters voor self service systemen die gebaseerd zijn op het SIP2 protocol. Neem contact op met Infor als u hiervan gebruik wilt maken.

Let op

Deze instellingen zijn systeembreed.

Nadat u deze menu optie heeft gekozen verschijnt een overzichtsscherm:

Hier staan de reeds gedefinieerde codes. In AFO 612 kan een dergelijke code aan een SIP2 apparaat gekoppeld worden.

Opties op het scherm

Invoeren: Gebruik deze optie om een nieuwe groep toe te voegen. Zie sectie 481.15.5.1.

Schrap groep: Selecteer een regel en dan deze optie om de groep te verwijderen.

Wijzigen omschrijving: Selecteer een regel en dan deze optie om de omschrijving te wijzigen.

Wijzigen parameters: Selecteer een regel en dan deze optie om de parameters van de geselecteerde groep te wijzigen. Zie sectie 481.15.5.2.

481.15.5.1 Toevoegen groep[//]

Invoeren: Gebruik deze optie om een nieuwe groep toe te voegen. Er verschijnt een invoerscherm:

Velden op het scherm

Kopieer de gegevens van groep code: Optioneel kunnen parameters van een bestaande tabel naar een nieuwe tabel worden gekopieerd.

Groep code: De groepcode moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

·                - een combinatie van letters en cijfers en eventueel één / (slash) met een maximum lengte van 20 tekens

·                een code van alleen cijfers is niet toegestaan

·                als eerste of laatste teken de / (slash) is niet toegestaan

·                het eerste teken moet een letter zijn

·                de nieuwe code mag niet gelijk zijn aan de code van een tabel die al gedefinieerd is

Om de bestaande tabellen in stand te houden kan men dus ook nu nog een tabel maken die voor een bepaalde locatie geldt met als code de instelling/locatie (bijvoorbeeld PNB/WP).

Omschrijving: Een vrij tekstveld.

Na het aanmaken van een nieuwe code dienen de parameters hiervoor ingesteld te worden wanneer er niet gekopieerd is van een bestaande groep code (zie hieronder).

481.15.5.2 Parameters[//]

Wijzigen parameters: Selecteer een regel en dan deze optie om de parameters van de geselecteerde groep te wijzigen. Er verschijnt een overzichtsscherm:

Als een regel geselecteerd wordt, verschijnt er een parameter scherm. Sommige van deze parameters zijn read-only.

Neem contact op met Infor voor het instellen / wijzigen van deze parameters.

Niet wijzigbare parameters en Log

Voor de basisfuncties van de SIP Server is een aantal parameters in gebruik die niet interactief kunnen worden gewijzigd.

Het zijn de meest gangbare en noodzakelijke parameters die volgens het SIP2 Protocol zijn vastgelegd en slechts in zeer zeldzame gevallen aangepast moeten worden.

SIP2 Master routine: USip2Master: alleen ter informatie

Mogelijke SIP2 Functies: in principe worden alle standaardfuncties door de SIP Server in Vubis ondersteund

SIP2 veldscheider: getoond wordt het pipe-teken (|)

SIP2 Server actief melding: @@@@@ wordt gestuurd in een telnet sessie als de verbinding met de SIP Server tot stand gekomen is. Via telnet is inloggen met een Caché Username en Password nodig en kan met deze code worden doorgegeven aan de automaat, dat het inloggen is gelukt. Bij communicatie via sockets (VBSmartDaemon) is de communicatie directer en wordt deze code niet gestuurd.

SIP2 Server Parameters: dit zijn de basisparameters waarmee de SIP Server funcioneert: Y- on-line status, Y- Check in ok, Y- Check out ok, Y- ACS renewal policy, Y- Status update ok, 050- timeout period, 005- number of retries

SIP2 protocol versie: 2.00

SIP2 transacties loggen: Als zich onregelmatigheden voordoen in de verwerking van transacties van een automaat, dan kan het nodig zijn om alle binnenkomende requests en uitgaande reponses te loggen voor nader onderzoek. Dit kan per automaat worden aan- of uitgezet, waarbij in de lijst alleen de automaten voorkomen van de locatie waarvoor is ingelogd. Hier kunnen werkstations die in AFO 612 zijn gekoppeld aan applicatie SIP2 aangevinkt worden voor logging. Neem contact op met Infor voor meer informatie.

Uitlenen

Bevestig te betalen leengeld: Als leengeld verschuldigd is kan met deze parameter worden ingesteld dat de lener eerst akkoord moet gaan met het te betalen bedrag alvorens het object wordt uitgeleend. Is er geen leengeld verschuldigd dan wordt geen bevestiging gevraagd en de uitleen verwerkt. Is er wel leengeld verschuldigd en deze parameter aangevinkt, dan wordt de uitleen niet verwerkt. Nadat de lener dit op de automaat heeft geaccordeerd, wordt de uitleen verwerkt.

Uitlenen met uitleenhistoriek: Activeer deze optie als men de uitleenhistorie bij de lener wil opslaan. Dit geeft hetzelfde effect als uitleen via afo 464. Overigens kan de melding worden onderdrukt door de parameter “Geen melding m.b.t. leenhistoriek” aan te vinken, de historiek wordt dan wel bewaard maar niet gemeld bij een automaat.

Verlengen indien object al uitgeleend: Als de lener bij de uitleenautomaat een object scant dat al in het bezit is van deze lener, dan kan de uitleen als een verlenging worden behandeld als deze optie is geactiveerd.

Verlengen met administratiekosten: Activeer deze optie als bij verlengen administratiekosten verschuldigd zijn. Dit geeft hetzelfde effect als verlegen via afo 419.

Geen schuld tonen bij uitleen: Als een lener nog schulden heeft dan wordt dit getoond zodra de lener de pas aanbiedt bij een uitleenautomaat. Als deze parameter is aangevinkt wordt het bedrag niet gemeld.

Geen melding m.b.t. leenhistoriek: Als uitleen met historie is ingesteld, dan kan het wenselijk zijn op de uitleenautomaat geen melding daarover te geven als een al eerder geleend record weer geleend wordt omdat de uitleen niet ongedaan kan worden gemaakt zoals dat aan de balie wel mogelijk is.

Geen melding m.b.t. reservering: Als er een gereserveerd object voor de lener klaarstaat, dan wordt dat gemeld als de lener zich identificeert bij een uitleenautomaat. Met deze parameter kan die melding worden onderdrukt.

Alleen bon met tekst van AFO 483 ‘klein' drukwerk: Na afsluiting van de uitleensessie van een lener wordt meestal een uitleenbon gegenereerd. Met deze parameter kan worden ingesteld dat er een zeer beperkte bon wordt geprint, met alleen de vrije tekst als gedefinieerd in AFO 483 - ‘Klein' drukwerk.

Behandel ‘niet uitleenbaar' als ‘niet beschikbaar': In principe kan een lener een niet-uitleenbaar  object aanbieden bij een automaat als een dergelijk object in de kast staat. Er is dan geen belemmering om dat object uit te lenen; evenals bij een balie kan uitleen mogelijk zijn. Om te voorkomen dat een niet-uitleenbaar object via een automaat kan worden geleend kan met deze parameter worden ingesteld dat het object niet beschikbaar is voor uitleen.

Uitleen niet toegestaan voor objecten met geselecteerde notitie(s): Er kunnen diverse notities aan een object gekoppeld worden. Met deze parameter kan worden ingesteld dat als er één of meer geselecteerde notities zijn gekoppeld, het object niet mag worden geleend via een uitleenautomaat, men dient zich dan te melden aan de balie.

Innemen

OK bij herhaalde inname: Activeer deze optie als na herhaalde inname toch OK moet worden geretourneerd.

Print bon indien object van andere locatie: Als deze optie is geactiveerd wordt op de uitleenbon extra geprint:

·                Object + barcode van het object

·                Titel + titel van het record

·                terug naar + instelling/locatie

Print bon indien object gereserveerd: Print een reserveerbon bij inname van een gereserveerd object.

Gereserveerd object op de paklijst houden: Als een object wordt ingenomen dat gereserveerd is, deze niet van de paklijst verwijderen of aan de paklijst toevoegen.

Variabele boodschap niet tonen: Als een object wordt ingenomen, dan wordt de variabele boodschap getoond uit het lenerrecord van de lener die het object in bezit had. Het kan wenselijk zijn deze boodschap niet te tonen omdat niet zeker is wie het object inlevert.

Niet melden dat het object gereserveerd is: Als een gereserveerd object wordt ingenomen geen melding daarover geven.

Inname niet mogelijk indien object van een andere locatie: Als een exemplaar van een andere locatie wordt aangeboden, dan wordt inname geweigerd. Deze parameter heeft prioriteit boven de algemene uitleenparameter van AFO 481 - Diversen - Uitleenprocedure - Innemen - Inname op andere locatie niet toegestaan.

Geselecteerde status toekennen bij inname: Hiermee kan aangegeven worden dat exemplaren ingeleverd via de automaat een specifieke status moeten krijgen. Bijvoorbeeld ‘tijdelijk niet beschikbaar', om personeel de kans te geven de materialen weer terug te zetten in de kast.

Inname niet toegestaan voor objecten met geselecteerde notitie(s): Er kunnen diverse notities aan een object gekoppeld worden. Met deze parameter kan worden ingesteld dat als er één of meer geselecteerde notities zijn gekoppeld, het object niet mag worden ingeleverd via een innameautomaat, men dient zich dan te melden aan de balie.

Betalen

Betalen niet mogelijk indien lener geblokkeerd: Activeer deze optie als een lener die geblokkeerd is geen betalingen mag verrichten aan een betaalautomaat.

Betalen niet mogelijk indien lener delinquent: Activeer deze optie als een lener die op de zwarte lijst staat geen betalingen mag verrichten aan een betaalautomaat.

Schulden automatisch uit deposito verrekenen: Activeer deze optie als schulden automatisch uit het deposito saldo verrekend mogen worden. Dat wordt uitgevoerd na een uitlening (11) of een inname (09) en voor een lener status (23) of lener informatie (63) request. Als de parameter “Contributie automatisch uit deposito verrekenen” is aangevinkt en er is een openstaand contributiebedrag en het saldo in deposito is gelijk aan of groter dan het contributie bedrag, dan wordt de contributie als eerste verrekend.

Openstaande contributie signaleren: Activeer deze optie als openstaande contributie door de SIP Server als schermbericht moet worden geretourneerd.

Betalen van contributie via betaalautomaat is mogelijk: Activeer deze optie als het betalen van openstaande contributie via een betaalautomaat is toegestaan.

Contributie automatisch uit deposito verrekenen: Activeer deze optie als openstaande contributie automatisch uit het deposito saldo verrekend mag worden.

Deposito saldo in schuldveld BV verrrekenen: Als een lener saldo heeft in deposito en openstaande schulden, dan kan dit in veld BV als één bedrag worden verrekend. Bedenk wel dat de lener niet kan zien waaruit het bedrag is opgebouwd, het kan dus verwarren zijn als aan de balie blijkt dat de lener zowel nog schulden moet betalen als saldo heeft in deposito!

NB: de schuld wordt in Vubis niet verrekend met het saldo in deposito!

Geen bon ‘objecten thuis' en/of Lenen Loont details voor geselecteerde poort(en). Als men voor bepaalde automaten een beperkte uitleenbon wil printen na response 36 dan kan dat met deze parameter worden ingesteld. Er is sprake van “poort” zoals die getoond wordt in AFO 612 en waarvoor in het veld Applicatie de code SIP2 is ingevuld, in dit geval is automaat dan synoniem met poort.

Lener gegevens

Geslacht en geboortedatum aan de naam koppelen: In elke response waarin de naam van de lener wordt geretourneerd (veld AE) wordt met het #-teken achter de naam de sekse (0=onbekend, 1=man, 2=vrouw) en de geboortedatum (jjjjmmdd) gekoppeld.
Voorbeeld: |AEDick van Fulpen| wordt indien de parameter is aangevinkt |AEDick van Fulpen#M#19620619|.

Type abonnement in veld FC sturen: In veld FC wordt de lenercategorie geretourneerd, activeer deze optie als het type abonnement ook moet worden geretourneerd. Dit wordt met het ~- gekoppeld aan de code van de lenerscategorie.

Achternaam, voornaam sturen: Als deze optie niet is aangevinkt, dan wordt  de lenersnaam in veld AE in volgorde "voornaam achternaam" geretourneerd. Als deze optie wel is aangevinktan wordt  de lenersnaam in veld AE in volgorde "achternaam, voornaam" (inclusief de komma en spatie na de achternaam) geretourneerd.

In acht nemen parameter ‘contributie langer open dan n dagen': Als de vervaldatum van de pas is verstreken en de contributie is opengezet, dan moet dit gemeld worden als het aantal dagen dat de contributie openstaat gelijk is aan of groter dan ingesteld in AFO 481 - Diversen - Uitleenprocedure - Leners - Toon waarschuwing als contributie langer dan n dagen openstaat.

Print bon ‘objecten thuis' na response 64: Hoewel een uitleenbon wordt geprint na request 35, wordt dat niet door alle leveranciers toegepast. Een uitleenbon kan ook worden geprint na response 64 als deze parameter is aangevinkt.

Huisadres prioriteit: Vul hier in uit welke adres gegeven van de lener het huisadres (veld BD) moet worden opgehaald (1-huisadres, 2=tweede adres, 3=werkadres).

Telefoonnummer prioriteit: Vul hier in uit welke adres gegeven van de lener het telefoonnummer (veld BF) moet worden opgehaald (1-huisadres, 2=tweede adres, 3=werkadres).

E-mail adres prioriteit: Vul hier in uit welke adres gegeven van de lener het e-mail adres (veld BE) moet worden opgehaald (1-huisadres, 2=tweede adres, 3=werkadres).

NetLoan request opnemen in transactiebestand: Als deze parameter is aangevinkt worden alle NetLoan requests in het transactiebestand opgenomen (transactie type 30.35), ongeacht van welke automaat (poort) die transactie wordt ontvangen.

NetLoan request opnemen in transactiebestand voor geselecteerde poort(en): Als deze parameter is aangevinkt worden alle NetLoan requests van de geselecteerde poort(en) in het transactiebestand opgenomen (transactie type 30.35). Als de vorige parameter is aangevinkt heeft deze parameter geen betekenis.

Na ‘NetLoan request' datum laatste activiteit aanpassen: Als na een lener status of lener informatie request een melding in het transactiebestand is opgenomen, dan ook de datum laatste activiteit in het lenerrecord aanpassen.

Schuldposten printen: Als een overzicht van de schuldposten moet worden geprint, dan moet deze parameter worden aangevinkt.

Boetedetails printen: Als na verlenging de kosten hiervoor moeten worden geprint, moet deze parameter worden aangevinkt. Deze kosten kunnen bestaan uit leengeld (c.q. verlengkosten), boete en/of administratiekosten voor verlengen.

Blokkeerstatus in veld BL opnemen: Veld BL heeft als betekenis “geldige lener”, d.w.z. de geselecteerde lener komt voor in de database. Als een lener geblokkeerd is voor transacties bij automaten dan wordt niet opgenomen in dit veld omdat die informatie in het veld samenvatting van de lener status of lener informatie is opgenomen. Indien de blokkeerstatus in veld BL moet worden verwerkt als “niet geldig”, dan kan dat door deze parameter te activeren.

Lokaal veldnummer: Als een bepaald gegeven in één van de lokale velden van het lenerrecord gegevens bevat die moeten worden geretourneerd, dan kan hier worden gedefinieerd in welk veld die informatie te vinden is. Doorgaans wordt dit gebruikt om aan te geven of Internet activiteiten (zoals NetLoan) toegestaan zijn.

Zoek-en-Boek parameters

Afhaallocatie in plaatskenmerk opnemen: Als een zoek&boek record wordt gecreëerd en daarbij een plaatskenmerk gekoppeld dan kan de afhaallocatie daarin worden verwerkt als het object door VDX rechtstreeks naar die locatie wordt gestuurd.

Afhaallocatie niet eigenaar in plaatskenmerk: Als de afhaallocatie in het plaatskenmerk wordt opgenomen, moet die locatie niet de eigenaar worden maar de beheerder. Het object wordt via een centrale locatie van VDX ontvangen en naar VDX geretourneerd.

Alleen cijfers in barcode naar VDX: In de naar VDX geretourneerd objectbarcode mogen alleen cijfers voorkomen.

Geen reserveerkosten aanrekenen voor zoek en boek: Een zoek&boek aanvraag wordt bij ontvangst gereserveerd voor de lener. Indien daarvoor geen reserveerkosten moeten worden aangerekend, deze optie activeren.

Geen noot bij zoek en boek reservering: Als een zoek&boek object kan worden verwerkt als een reservering in de Vubis Smart database, dan daarbij geen notitie opnemen.

Zoek-en-boek object niet op paklijst: Een zoek&boek object moet bij ontvangst niet op de paklijst komen.

Parameters per locatie: Als t.b.v. een zoek&boek aanvraag een tijdelijk record met plaatskenmerk moet worden gecreëerd, dan is daar een aantal gegevens voor nodig. Deze gegevens zijn niet gekoppeld aan een SIP2 Parameter groep, maar worden per instelling/locatie gedefinieerd. U kunt hier de benodigde gegevens selecteren voor sublocatie, objectcategorie, plaatskenmerk en statistische categorie.

Database zoek-en-boek record: Selecteer de database waarin het tijdelijk zoek-en-boek record moet worden gecreëerd.

Record sjabloon zoek-en-boek: Selecteer het sjabloon waarmee het tijdelijk zoek-en-boek record moet worden gecreëerd. De dropdown lijst bevat de sjablonen gedefinieerd in AFO 153.

Let op

Zoek&boek is functionaliteit die specifiek voor de Nederlandse markt ontwikkeld is.

Aselect parameters

Prefix lenerbarcode t.b.v. Aselect: Als in een VDX request aan de lenerbarcode een bepaalde prefix moet worden gekoppeld vul dan hier de betreffende prefix in.

Lokaal veldnummer t.b.v. AselectRegistered: Voor Aselect zijn in het lenerrecord twee codes nodig. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van twee van de twintig mogelijke lokale velden. Geef hier aan welk veld voor de ASelectRegistered code wordt gebruikt.

Lokaal veldnummer t.b.v. ASelectSIP2Enabled: Voor Aselect zijn in het lenerrecord twee codes nodig. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van twee van de twintig mogelijke lokale velden. Geef hier aan welk veld voor de ASelectSIP2Enabled code wordt gebruikt.

Lener authenticatie via ASelect: Als een lener zich identificeert bij de uitleenautomaat dan moet de lenervalidatie via ASelect worden uitgevoerd. Voor lener validatie via ASelect zijn de volgende gegevens nodig, overleg met de netwerkbeheerder:

·                ASelect applicatie Id

·                ASelect http TCP/IP Poort

·                ASelect http Proxy Poort

·                ASelect URL

Voor Aselect strikte blokkeerstatus in veld BL: Het kan wenselijk zijn in veld BL (geldig lener) de blokkerstatus te retourneren bij een lener status request van Aselect.

Sort Bin type en speciale Sort Bin codes

Type sorteerautomaat: De SIP Server in Vubis ondersteunt 4 sorteerautomaat types. Afhankelijk van het ingestelde type wordt een bepaalde sorteer code geretourneerd:

·                1 – de objectcategorie van het object

·                2 – de sublocatie uit het plaatskenmerk van het object

·                3 – een vaste code 01 of 00 (gereserveerd object of object van andere locatie)

·                4 – de instelling/locatie van de beheerder

·                5 – een code die is gebaseerd op objectcategorie en/of sublocatie

Bij optie 1 en 5 is groepering mogelijk.

Default sorteercode: De default sorteercode is “n.a.”. Vul hier een andere code als dat gewenst is.

Sorteercode indien object gereserveerd: Vul de gewenste code in voor inname van een gereserveerd object.

Sorteercode indien object andere locatie: Vul de gewenste code in voor inname van een object van een andere locatie.

Sorteercode indien notitie gekoppeld aan object: Vul de gewenste code in voor inname van een object met notities.

Diversen

Bij Summary response 64 objectbarcode spatie titel sturen en detail schuldposten: In response 64 kan een aantal details worden gestuurd over objecten die een lener geleend heeft. Als deze optie is geselecteerd wordt van een object niet alleen de barcode maar ook titel, vervaldatum, omschrijving van openstaande post en het bedrag geretourneerd.

Bij Summary response 64 uitgebreide details per object sturen: Als deze parameter is ingesteld wordt per object in het betreffende veld extra informatie gestuurd. Voor een gereserveerd object is dat: barcode : korte titel,datum reservering,”hold charges”,bedrag. Voor een telaat object is dat: barcode : korte titel,uitleendatum,vervaldatum,”loan fee charges”,bedrag. Voor een uitgeleend object is dat: barcode : korte titel,uitleendatum,vervaldatum,”loan fee charges”,bedrag. Voor objecten met boete is dat: barcode : korte titel,uitleendatum,terugbrengdatum,”overdue charges”,bedrag. Voor een teruggevorderd object is dat: barcode : korte titel,uitleendatum,vervaldatum,”Recalled on ” dd/mm/yyyy. Voor niet-klaarstaande reservering is dat: barcode : korte titel,reserveerdatum,datum niet beschikbaar,reden van niet beschikbaar.

Laatste woord in titelveld niet afbreken: In veld AJ wordt een (deel van de) titel geretourneerd, als deze optie wordt geactiveerd dan wordt het laatste woord niet afgekapt, wat soms wel het geval kan zijn.

Sessie beëindigen na response 36: Na request 35 (End Patron Session) kan na versturen van de response 36 de verbinding tussen automaat en de SIP Server worden verbroken als deze optie wordt geactiveerd.

Samenvatting alleen klaarstaande reserveringen: Als een overzicht van reserveringen is opgevraagd via request 63, dan kan men deze optie ervoor worden gezorgd dat alleen de klaarstaande reserveringen worden gerapporteerd.

Geen cumulatieve uitleenbon. Als in AFO 481 > Diversen > Uitleenprocedure > Printen > Formaat voor uitleen-/kassabon is ingesteld “Uitleenbonnen zijn cumulatief”, dan kan met deze parameter worden ingesteld dat de uitleenbon van een automaat niet cumulatief moet zijn.

Alleen bon indien pas verlopen:  Als een uitleenbon moet worden geprint (na response 36) dan wordt op basis van deze parameter alleen geprint of en wanneer de vervaldatum van de pas verstreken is.

Print bon met leengeld (uitleen) of boete (inname): Als deze parameter is ingesteld dan wordt bij uitleen een printregel gestuurd m.b.t. verschuldigd leengeld en bij inname met de aangerekende boete.

Printregels als één samengevoegde regel sturen: Stuur de afzonderlijke printregels als één samengevoegd printregel.

SIP Server sessie stoppen indien geen request na xx seconden: Als een SIP request niet binnen de ingestelde tijd wordt ontvangen, dan stopt het SIP Server proces.

Verlengen via Voice Response Unit met administratiekosten: Een verlenging via de VRU uitvoeren met administratiekosten (zoals in afo 419)

Bijlage inhoud tonen voor type: Als aan een object één of meer notities is/zijn gekoppeld, dan kan de inhoud daarvan worden geretourneerd in een schermbericht voor de geselecteerde typen.

Alert en berichten

Alert indien bijlage(n): Activeer deze optie als bij een object een bijlage is gedefinieerd en daardoor Alert moet worden geretourneerd als 1.

Alert indien ‘Waarschuwen bij inname op andere locatie' of ‘Inname op andere locatie niet toegestaan': Als een object van een andere locatie wordt ingenomen kan dat worden gesignaleerd door Alert als 1 te retourneren. Als één van beide parameters in ingesteld, dan wordt Alert Y als een object van een andere locatie wordt ingenomen. Het betreft hier twee parameters uit AFO 481 - Diversen - Uitleenprocedure – Innemen.

Alert object van andere locatie, niet innemen: Als een object van een andere locatie wordt aangeboden kan dat worden gesignaleerd door Alert als 1 te retourneren (inname wordt geweigerd).

Alert indien object terug moet naar andere of afhaallocatie: In de afhandeling van een inname kan, als het een gereserveerd object betreft, worden vastgesteld dat het object naar een andere locatie moet worden gestuurd, meestal zal dat de afhaallocatie zijn. In dat geval kan Alert Y worden geretourneerd door deze parameter aan te vinken.

Alert indien object gereserveerd: Als een object wordt ingenomen dat gereserveerd is dan kan dit worden gesignaleerd door Alert 1 te retourneren.

Alert indien object gereserveerd, niet innemen: Als een object wordt aangeboden dat gereserveerd is dan kan dit worden gesignaleerd door Alert 1 te retourneren (inname wordt geweigerd).

Toon bijlage- en/of nootdata van een object: Als bij een object een bijlage gegeven is ingevuld in het bijlage-veld van Vubis Original of Vubis4Windows, dan wordt de inhoud daarvan geretourneerd in een schermbericht.

In schermbericht alleen eventueel totaalbedrag openstaande schuld melden: Als deze parameter is ingesteld, wordt in veld AF alleen informatie gestuurd over openstaande posten en de variabele boodschap in het lenerrecord.

Geen schermberichten tonen: Als men geen schermberichten wil tonen aan de lener, dan kan dat met deze parameter worden ingesteld.

Alert indien geselecteerde notitie(s) bij object: Aan een object kunnen diverse notities worden gekoppeld. Als één of meer van de geselecteerde notities bij een object gedefinieerd is, dan wordt Alert=Y geretourneerd.

Datum formaat

Hier kan worden gedefinieerd in welke vorm een datum moet worden geretourneerd door de SIP Server. De parameter heeft geen invloed op velden waarvan in het SIP2 Protocol is vastgelegd hoe de datum moet worden geretourneerd.

Tabel Media Type per objectcategorie

Per objectcategorie kan worden gedefinieerd welke code in veld CK (Media Type) moet worden geretourneerd. De volgende codes kunnen worden gebruikt:

Value

Media Type

000

Overig

001

Boek

002

Tijdschrift

003

Gebonden dagblad

004

Geluidsband

005

Videoband

006

CD of CD-ROM

007

Diskette

008

Boek met diskette

009

Boek met CD

010

Boek met geluidsband

900

Bladmuziek

901

Muziek CD

902

Muziek DVD

903

Web pagina

904

Audio bestand

 

Tabel sorteercode per Objectcategorie en/of Sublocatie en/of SISO hoofdgroep

Op basis van het in groep 8 ingestelde type sorteercode kan een tabel worden gevuld voor sorteercodes die moeten worden geretourneerd. Die sorteercode wordt bepaald uit gegevens bij het object. De code kan worden afgeleid uit één of meer van de drie objectgegevens. Voor sorteer type 1 kan alleen de objectcategorie worden ingevuld, bij type 2 alleen de sublocatie, bij type 5 objectcategorie en/of sublocatie en bij type 6 objectcategorie en/of sublocatie en/of SISO hoofdgroep. Bij type 5 en 6 moet ten minste één gegeven ingevuld worden.

De selectie van objectcategorie of sublocatie of SISO hoofdgroep wordt op basis van een tabel met de beschikbare codes gedaan, waarbij zowel de code als de verwoording wordt getoond.

Voor het bepalen van de sorteercode wordt een bepaalde prioriteit aangehouden op basis van de beschikbaarheid van het gegeven bij een object. De objectcategorie is altijd bekend, sublocatie en SISO hoofdgroep zijn niet altijd bij elk object in gebruik.

Voor sorteercode type 5: 1 – objectcategorie + sublocatie, 2 – objectcategorie, 3 – sublocatie

Voor sorteercode type 6: 1 – objectcategorie + sublocatie + SISO hoofdgroep, 2 – objectcategorie + sublocatie, 3 – objectcategorie + SISO hoofdgroep, 4 – objectcategorie, 5 – sublocatie, 6 – SISO hoofdgroep.

Voor het gebruik van een bepaalde range van SISO codes, hoeft niet elke SISO hoofdgroep afzonderlijk te worden ingevoerd.

Wil men bijvoorbeeld de reeks 299 – 599 toepassen in een tabel voor sorteercodes, dan is eenvoudig alleen die reeks in te voeren, bij de opslag van gegevens worden dan automatisch de juiste SISO hoofdgroepen in de tabel opgenomen, in dit geval 300-330, 340-380, 399, 410-430, 430-499.9 en 500.

Na het kiezen van deze groep verschijnt een overzichtsscherm:

Opties op het scherm

Nieuwe code: Gebruik deze optie om een nieuwe code te definiëren. Er verschijnt een invoerscherm:

Bekijken code: Selecteer een regel en dan deze optie om de details te bekijken. De gegevens van eenmaal ingevoerde codes kunnen NIET gewijzigd worden:

Verwijder code: Selecteer een regel en dan deze optie om de code te verwijderen. Het systeem vraagt NIET om bevestiging.

481.15.6 Magazijnaanvragen codes per lenerscategorie[//]

Magazijnaanvraag codes maken het mogelijk voor enige algemene opties diverse 'smaken' te definiëren voor het verwerken van aanvragen, als onderdeel van de lenerscategorie. Deze codes worden aan lenerscategorieën gekoppeld om variaties in het beleid mogelijk te maken afhankelijk van het type lener. Deze codes worden gedefinieerd in AFO 618 – Magazijnaanvragen codes. Hier kunnen deze aan lenerscategorieën worden gekoppeld waar nodig.

Nadat u deze menu optie heeft gekozen wordt een invulscherm getoond:

Selecteer een code uit de dropdown lijst voor de gewenste categorieën.

·                Met de button Ga naar kunt u direct naar een bepaalde lenerscategorie gaan.

481.15.7 Magazijnaanvragen voorwaarden en kosten[//]

Wanneer een magazijnaanvraag geplaatst wordt in AFO 421 krijgt het veld "Kosten" default de hier gedefinieerde waarde als inhoud. Personeel kan dit bedrag aanpassen voordat de aanvraag definitief wordt. Is de aanvraag eenmaal definitief, dan kan dit veld niet meer gewijzigd worden.

Voor magazijnaanvragen vanuit de WebOpac wordt een bedrag toegevoegd aan het lenersrecord, wanneer er hier een overeenkomstig bedrag gedefinieerd is.

Kosten voor magazijnaanvragen worden aan het lenersrecord toegevoegd als reserveringsgeld.

Nadat u deze optie gekozen heeft verschijnt een invulscherm:

Selecteer een lenerscategorie uit de lijst en klik op OK:

Voer de bedragen per lenerscategorie in waar nodig.

Herhaal deze stappen voor elke lenerscategorie. U kunt ook gebruik maken van de optie Kopieer parameters.

·                Wanneer er meer dan 15 lenerscategorieën zijn, is er een button Volgende om naar het volgende scherm te gaan.

·                Met de button Ga naar kunt u direct naar een bepaalde lenerscategorie gaan.

481.15.8 Parameters RFID Web services[//]

Deze parameters zijn specifiek voor het gebruik van RFID webservices. Deze worden gebruikt om exemplaren te identificeren. D.w.z. op een scherm waarop barcodes in een 'tabel' kunnen worden ingevoerd (zoals AFO 411, 412) wordt de RFID plaat ook gelezen via de web service en derhalve wordt de corresponderende bibliografische informatie in de daarvoor bestemde kolom op het scherm getoond. En op het bibliografische zoekscherm (in elke AFO waar dit scherm wordt aangeboden) wordt de RFID plaat ook gelezen via de web service en derhalve wordt het corresponderende bibliografische record getoond als resultaat van de zoekactie.
Neem a.u.b. contcat op met Infor voor meer informatie.

Nadat u deze optie heeft gekozen verschijnt een invulscherm:

Velden op het scherm

In gebruik: Vink deze optie aan om aan te geven dat RFID web services in gebruik zijn.

Locatie van de Web service ('SOAP LOCATION'): Dit is het Internet adres van de Web service. Dit is de SOAP parameter LOCATION. Neem contcat op met Infor voor meer informatie.

Responsetijd van de Web service (in milliseconden): Dit correspondeert met de Timeout parameter van elk Web service verzoek. In feite is dit altijd de tijd (in milliseconden) die de Web service neemt alvorens te antwoorden. Wanneer hier bijvoorbeeld 1000 staat, wacht de Web service altijd 10 seconden alvorens te antwoorden.

Sta bulk toe (meer dan 1 document tegelijk): Wanneer deze optie is aangevinkt leest het systeem de labels van alle documenten op de RFID lezer en behandelt ze sequentieel. Wanneer dit niet toegestaan is en het systeem meer dan één document detecteert, verschijnt er een foutmelding.

Log de antwoorden van de Web service (in global TempWebserviceRfid): Deze parameter is beodled om het traceren van boodschappen aan of uit te schakelen. Wanneer deze optie niet is aangevinkt worden allen fouten gelogd.

Gebruikt label type: met deze parameter kan ingesteld worden welk webservice formaat in gebruik is. De formaten in de dropdown lijst zijn voorgedefinieerd.
Neem contact op met Infor voor meer informatie.

481.15.9 Handscanner parameters[//]

Er kan een export bestand worden aangemaakt en gepubliceerd in een opgegeven directory zonder tussenkomst van de gebruiker vanuit AFO 418, AFO 423 en AFO 462. Dit bestand kan dan worden gebruikt voor een geautomatiseerd proces ten behoeve van voorraadbeheer met de Intellident HandHeld Terminals.

In deze sectie van AFO 481 kunt u enige parameters gerelateerd aan dit proces opgeven. Nadat deze menu optie is gekozen verschijnt een invoerscherm:

Velden op het scherm

Input / output directory: Het volledige pad naar de directory waar bestanden gerelateerd aan dit proces moeten worden opgeslagen. Dit dient op een lokaal werkstation te zijn.

Publiceerprofiel: Het publiceerprofiel specifiek voor dit proces gedefinieerd in AFO 141.

481.15.10 Gastlenen parameters[//]

Deze parameters zijn gerelateerd aan de Gastlenen functionaliteit. Zie de help van AFO 447 voor een uitleg van deze functionaliteit.

Deze parameters zijn systeembreed (op niveau meta instelling uitleen).

Nadat deze menu optie is gekozen verschijnt een overzichtsscherm:

Opties op het scherm

Nieuwe bibliotheek: Gebruik deze optie om een nieuwe definitie te maken. Zie sectie 481.15.10.1.

Selecteer bibliotheek: Selecteer een regel en dan deze optie om de gegevens van een bibliotheek te bekijken / wijzigen. Zie sectie 481.15.10.1.

Schrap bibliotheek: Selecteer een regel en dan deze optie om de geselecteerde code te verwijderen.

Selecteer lokale ISIL code: Nadat deze optie is geselecteerd verschijnt een keuzescherm:

Dit is de 4 cijferige "International Standard Identifier for Libraries and Related Organizations". Een ISIL code identificeert een bibliotheek gedurende de levenscyclus. Een bibliotheek die deelneemt aan internationale communicatie tussen bibliotheken kan een ISIL code verkrijgen.

Selecteer een code uit de dropdown lijst. De dropdown lijst bevat de codes van de bibliotheken in de lijst (die worden toegevoegd via update van de centrale server).

Selecteer landcode: Nadat deze optie is geselecteerd verschijnt een keuzescherm:

Selecteer een code uit de dropdown lijst. De dropdown lijst bevat de codes van de bibliotheken in de lijst (die worden toegevoegd via update van de centrale server).

Deelnemen als thuisbibliotheek: Nadat deze optie is geselecteerd verschijnt een keuzescherm:

Hier kan aangegeven worden of de bibliotheek fungeert als thuisbibliotheek.

Deelnemen als gastbibliotheek: Nadat deze optie is geselecteerd verschijnt een keuzescherm:

Hier kan aangegeven worden of de bibliotheek fungeert als gastbibliotheek

NB

Een bibliotheek kan zowel gastbibliotheek als thuisbibliotheek zijn.

Geldige lenerscategorieën bij gast: Nadat deze optie is geselecteerd verschijnt een keuzescherm:

Hier kan aangegeven worden welke lenerscategorieën (van de lokale bibliotheek) geldig zijn voor gastlenen.

Parameters per lenerscategorie: Gebruik deze optie om detail parameters in te stellen voor een specifieke lenerscategorie. Zie sectie 481.15.10.2.

Mappingobjectcategorieën lokaal > centraal: Dit bevat een lijst met objectcategorieën van het lokale bibliotheeksysteem en hun equivalent op de centrale server.

Mappingobjectcategorieën centraal > lokaal: Dit bevat een lijst met objectcategorieën van de centrale server en hun equivalent op het lokale bibliotheeksysteem.

Logging aan / uit: Nadat deze optie is geselecteerd verschijnt een keuzescherm:

Hiermee kan een log bijgehouden worden van verkeer tussen lokaal systeem en centrale server. Het verdient aanbeveling dit AAN te zetten.

Toon logging: Gebruik deze optie om de details van logging te bekijken. Zie sectie 481.15.10.3.

481.15.10.1 Details van een bibliotheek[//]

Na het selecteren van de optie Nieuwe bibliotheek of Selecteer bibliotheek verschijnt een invoerscherm:

Velden op het scherm

ISIL code: Het uniek ID van de bibliotheek.

Bibliotheeknaam: Een vrij tekstveld.

MetaInstitutionCirc: De uitleen meta instelling van ???

Locatie code(s): De locatie codes van ???

IP adres: Het IP adres van de ??? server

Contactpersoon: Naam van de contactpersoon bij de bibliotheek.

Telefoon: Telefoonnummer van de contactpersoon.

E-mail: E-mail adres van de contactpersoon.

In gebruik: Om aan te geven of de bibliotheek participeert in het fysieke gastlenen (m.a.w. of leners van de bibliotheek in kwestie wel of niet zich elders als gastlener kunnen laten registreren).

481.15.10.2 Parameters per lenerscategorie[//]

Parameters per lenerscategorie: Gebruik deze optie om detail parameters in te stellen voor een specifieke lenerscategorie. Er verschijnt een keuzescherm:

Selecteer de gewenste lenerscategorie uit de dropdown lijst en klik OK. Er verschijnt een invoerscherm:

Velden op het scherm

Gastlenen toestaan: Geef aan of deze lenerscategorie mag deelnemen aan gastlenen.

Inschrijven niet toestaan bij manuele blokkering: Als deze parameter aangevinkt is en de lener heeft een handmatig gegenereerde blokkade, dan kan de lener niet aangemeld worden voor gastlenen.

Uitlenen niet toestaan bij manuele blokkering: ls deze parameter aangevinkt is en de lener heeft een handmatig gegenereerde blokkade, dan kan de lener niets lenen.

Inschrijven niet toestaan bij automatische blokkering: Als deze parameter aangevinkt is en de lener heeft een automatisch gegenereerde blokkade, dan kan de lener niet aangemeld worden voor gastlenen.

Voor automatische blokkeringstypes: Als de vorige parameter is aangevinkt, kan hier aangegeven worden voor welke blokkeringstypes dit geldt.

Uitlenen niet toestaan bij automatische blokkering: ls deze parameter aangevinkt is en de lener heeft een automatisch gegenereerde blokkade, dan kan de lener niets lenen.

Voor automatische blokkeringstypes: Als de vorige parameter is aangevinkt, kan hier aangegeven worden voor welke blokkeringstypes dit geldt.

481.15.10.3 Toon logging[//]

Toon logging: Gebruik deze optie om de details van logging te bekijken. Dit voert naar een overzichtsscherm:

Opties op het scherm

Details: Selecteer een regel en dan deze optie om de details van een rapport te bekijken.

Filter: Selecteer een regel en dan deze optie om de display te beperken op bepaalde criteria. Er verschijnt een keuzescherm:

481.15.11 Boekerpas[//]

Boekerpas is een combinatie van een cultureel paspoort en een boekenspaarpas voor kinderen tot achttien jaar. Elk kind dat lid is van de bibliotheek krijgt een Boekerpas. Hierop staat dan een starttegoed van 5 euro. Iedere keer dat een Boekerpashouder een boek leent bij de bibliotheek wordt er automatisch 10 cent spaartegoed op zijn pas bijgeschreven, met een maximum van 50 cent per week. Met het geld dat op deze manier gespaard wordt kan bij de boekhandel tot 20% korting worden verkregen op de aanschafprijs van jeugd- en kinderboeken. Daarnaast krijgen Boekerpashouders korting op museumbezoek, filmvoorstellingen, theater, dans, muziek en andere culturele activiteiten voor jongeren.

Nadat u deze menu optie heeft gekozen verschijn een invoerscherm:

Velden op het scherm

Boekerpas kan gebruikt worden voor de volgende uitleencategorieën: Selecteer de juiste lenerscategorie uit de dropdown lijst.

Boekerpas bibliotheek en branch ID: Per locatie kunnen ID van bibliotheek en filiaal opgegeven worden.

Export folder: Geef een pad op voor de export via AFO 647 [de applicatie controleert de geldigheid niet].

Let op

Deze functionaliteit is oorspronkelijk ontwikkeld voor een specifieke Nederlandse klant.

481.15.12 Leeftijdsadvies[//]

Om te voorkomen dat materialen voor volwassenen (met name videao's en spelletjes) in handen vallen van kinderen, kan de uitleenmodule geconfigureerd worden om te voorkomen dat materialen waarvoor een leeftijdsadvies geldt zomaar geleend en gereserveerd kunnen worden.

Exemplaren kunnen niet geschikt bevonden worden voor bepaalde leeftijdsgroepen, gebaseerd op een een aanduiding in de titelbeschrijving. Alle formaten gebruiken hetzelfde veld hiervoor (veld 981 - Advisory systems ratings and descriptors), dit is een hard gecodeerde verwijzing naar deze tag in alle formaten.

Wanneer dergelijk materiaal wordt geselecteerd voor uitlening of reservering, en de lener is niet ouder dan de gestelde ondergrens voor leeftijd, dan wordt een foutmelding OF waarschuwing getoond, afhankelijk van de hier ingestelde parameters.

NB

Het is mogelijk speciale iconen te tonen voor leeftijdsadvies in de WebOpac.
Dit moet gedaan worden via de Preferences, vergelijkbaar met wat voor materiaalsoorten gedaan wordt via referentielijsten in het display template.

Nadat u deze menu optie heeft gekozen verschijnt een overzichtsscherm:

Opties op het scherm

Nieuw: Gebruik deze optie om een nieuwe definitie toe te voegen. Zie sectie 481.15.12.1.

Bekijken/wijzigen: Selecteer een regel en dan deze optie om de details van een bestaande definitie te bekijken / wijzigen. Zie sectie 481.15.12.1.

Verwijderen: Selecteer een regel en dan deze optie om de definitie te verwijderen. Het systeem vraagt om bevestiging.

Selectie en volgorde: Met deze optie kunt u een hierarchie aanbrengen inb de Leeftijdsclassificatiesystemen. Zie sectie 481.15.12.2.

481.15.12.1 Toevoegen / wijzigen definitie[//]

Nieuw: Gebruik deze optie om een nieuwe definitie toe te voegen. Er verschijnt een invoerscherm:

Voer en naam in en klik op OK, er verschijnt een volgend invoerscherm:

Velden op het scherm

Verwoording<taal>: Voer een korte omschrijving in voor elke taal.

Authority lijst voor leeftijdsbeperking: Selecteer een toepasslijke authority lijst. Deze worden gedefinieerd in AFO 152 – Databases (Type Authority Lijst) en beheerd via AFO 113 (optie Lijsten).
Selecteer ALLEEN een lijst die is gedefinieerd voor leeftijdsbeperking - groepen. Dit is om te controleren op leeftijd bij uitlening, reservering enz.

Authority lijst voor redenen leeftijdsbeperking: Selecteer een toepasslijke authority lijst. Deze worden gedefinieerd in AFO 152 – Databases (Type Authority Lijst) en beheerd via AFO 113 (optie Lijsten).
Selecteer ALLEEN een lijst die is gedefinieerd voor leeftijdsbeperking – redenen/omschrijving. Dit is om de reden te tonen bij uitlening, reservering enz.

In gebruik voor <AFO/functie>: Selecteer de gewesnte instelling voor elke AFO / Function. Toelichting:

Bekijken/wijzigen: Selecteer een regel en dan deze optie om de details van een bestaande definitie te bekijken / wijzigen. Er verschijnt een invoerscherm zoals hierboven beschreven.

481.15.12.2 Hierarchie[//]

Selectie en volgorde: Met deze optie kunt u een hierarchie aanbrengen inb de Leeftijdsclassificatiesystemen. Er verschijnt een keuzescherm:

Classificatie in gebruik & volgorde: Verplaats de in gebruik zijnde definities naar de rechterkant. Gebruik de pijltjestoetsen om de volgorde waarin de classificatiesystemen gecontroleerd moeten worden te bepalen.

Pas alleen eerstgevonden classificatie toe: Als deze optie aangevinkt is, dan wordt alleen de eerst gevonden definitie toegepast.

481.16 Default parameter settings[//]

Het systeem stelt u in staat een aantal defaults te definiëren. Deze defaults spelen alleen een rol als u de eerste keer de hierna vermelde parameters gaat definiëren. Deze optie is dan ook van relatief weinig belang.

Nadat u deze optie gekozen heeft verschijnt een invulscherm:

Velden op het scherm

Default uitleentermijn: Voer het aantal dagen van de default uitleentermijn in.

Default maximum aantal: Voer het default maximum aantal objecten dat een lener in zijn bezit mag hebben in.

Default boete: Hier voert u het default boetebedrag in per week per object.

Default rappeltermijn (1): Voer in hoeveel dagen na de uitleendatum default rappel 1 moet worden verzonden

Default rappeltermijn (2): Voer in hoeveel dagen het eerste rappel default rappel 2 moet worden verzonden

Default rappeltermijn (1): Voer in hoeveel dagen het tweede rappel default rappel 3 moet worden verzonden

Default rappeltermijn (1): Voer in hoeveel dagen het derde rappel default rappel 4 moet worden verzonden

Default leengeld: Voer het bedrag in dat default als leengeld wordt berekend.

481.17 Uitleenstatus code instellingen[//]

Uitleenstatussen worden gedefinieerd voor elke Metainstelling Uitlening – dat wil zeggen dat de instellingen worden gedeeld (en identiek zijn) voor elke bibliotheek binnen een gezamenlijk uitleensysteem. Het is niettemin mogelijk het gebruik van bepaalde statuscodes te beperken tot specifieke locaties (zie hieronder voor een uitleg). U kunt dus statuscodes als “Vermist1”, “Vermist2”, “Vermist3”, enz. aanmaken, die allemaal net even anders zijn en door verschillende bibliotheken gebruikt kunnen worden.

Nadat u deze optie heeft gekozen verschijnt een overzichtsscherm met de reeds gedefinieerde codes:

Kolommen op het scherm

Uitleenstatus code: de code zelf.

Beschrijving: de omschrijvingvan de code in de huidige taal.

In gebruik: of deze code gebruikt mag worden of niet.

Daarnaast is het mogelijk een “icoon” te definiëren dat wordt getoond naast exemplaren/uitleningen met deze status – deze staan in de linkerkolom (en worden hieronder nader toegelicht).

Opties op het scherm

Nieuwe uitleenstatus code: kies deze optie om een nieuwe code aan te maken. Zie paragraaf 481.17.1 voor verdere details.

Wijzig instellingen uitleenstatus: selecteer een code en dan deze optie om de gegevens te wijzigen. Zie paragraaf 481.17.1 voor verdere details.

Kopieer status: selecteer een code en dan deze optie om een nieuwe code te maken gebaseerd op gegevens van de geselecteerde code.

Annotatie: om opmerkingen bij de status in te voeren. Zie paragraaf 481.17.2 voor verdere details.

Opac display instellingen: om in te stellen hoe de status getoond moet worden in de WebOPAC. Zie paragraaf 481.17.3 voor verdere details.

Locatie restricties: gebruik deze optie om te bepalen op welke locaties de geselecteerde status gebruikt mag worden. Zie paragraaf 481.17.4 voor verdere details.

Uitleenstatus verwerking: om de batch verwerking van de uitleenstatussen op te starten. Zie paragraaf 481.17.5 voor verdere details.

481.17.1 Nieuwe uitleenstatus code[//]

Nieuwe uitleenstatus code: kies deze optie om een nieuwe code aan te maken. Er wordt een invoerscherm getoond. Dit invoerscherm bestaat uit 3 tabbladen. Er is geen belangrijk onderscheid in de 3 tabbladen, ze dienen alleen om bepaalde instellingen logisch samen te groeperen.

Tabblad 1 – Algemeen

Velden op het scherm

Code    Dit is de unieke sleutel van de parameter. In de meeste gevallen wordt deze niet getoond (in plaats daarvan wordt de beschrijving getoond). Het is een simpele code, bijvoorbeeld “Vermist”. Bij een nieuwe code is dit veld wijzigbaar. Wanneer de parameter is opgeslagen kan dit veld niet meer gewijzigd worden.

Omschrijving   Dit is de omschrijving van de parameter die wordt getoond op diverse plaatsen in de applicatie. De omschrijving wordt getoond in de huidige taal van de gebruiker. Wanneer u in meerdere talen werkt, moet de omschrijving voor elke taal ingevoerd worden.

Te tonen icoon            - Bij actieve uitleningen met de betreffende status wordt dit icoon in lijsten met geleende werken en andere plaatsen om aan te geven dat er iets bijzonders aan de hand is met dit exemplaar. Er zijn 15 iconen beschikbaar voor exemplaarstatussen.

De Blauwe letter I wordt ook gebruikt als er alleen een status noot is (en geen specifieke code). De Gele driehoek wordt gebruikt voor een exemplaar dat voor de voorlaatste keer is verlengd en kan dus niet voor iets anders gebruikt worden (d.w.z. dat hij niet voorkomt in de dropdown lijst maar wel op het overzichtsscherm getoond kan worden).

Te tonen exemplaarstatus (personeel)            De verwoording die gebruikt moet worden bij het tonen van de details van een exemplaar waaraan deze status is toegekend. Zie verder paragraaf 481.17.1.1.

Geldig voor      bepaalt de context waarbinnen deze status aan een exemplaar mag worden toegekend. U kunt kiezen uit:

·                Alleen uitleningen             mag alleen toegekend worden aan uitgeleende exemplaren.

·                Geen uitleningen  -           mag NIET toegekend worden aan uitgeleende exemplaren.

·                Elke                    - mag altijd toegekend worden; onafhankelijk van of het exemplaar uitgeleend is of niet.

·                Niet te kiezen       dit wordt gebruikt bij de “NietNormaleTerugbrenging” status, die alleen door het systeem gegenereerd kan worden.

Uitleenstatus    Dit wordt gebruikt om aan te geven hoe exemplaren met deze status moeten worden “beschreven” voor externe interfaces (zoals SIP2 of bij het exporteren van exemplaarrecords). U kunt kiezen uit:

·                Niets bijzonders

·                Volgens lener ingeleverd

·                Kwijt

·                Vermist

·                Overige

Zie ook bij Rapporteer als exemplaar gevonden wordt.

In gebruik: vink aan wanneer deze code gebruikt mag worden.

Verwijderen als niet langer in gebruik            Wanneer de In Gebruik vlag NIET is aangevinkt, kan de betreffende status niet worden gebruikt (en wordt ook niet aangeboden). Zulke codes kunnen niet zonder meer verwijderd worden als ze toegekend zijn aan een exemplaar. Als deze optie is aangevinkt zal het systeem deze code verwijderen zodra er geen exemplaren meer zijn waar deze status aan is toegekend.

Tabblad 2 – Wanneer gezet

Velden op het scherm

Boeteberekening opschorten, Boetes genereren- Zie de toelichting op boeteafhandeling in paragraaf 481.17.1.2.

Rappels opschorten Hiermee wordt aangegeven dat er geen rappels meer moeten worden geproduceerd voor deze uitlening.

Maak factuur   - Hiermee wordt aangegeven of er een vergoedingsrekening gegenereerd moet worden als deze status wordt toegekend.

Behoud als uitlening (dagen)- Afhankelijk van wat de status in de praktijk betekent kan een exemplaar, bij het toekennen van deze status al dan niet uitgeleend blijven. Als de status bijvoorbeeld bedoeld is om geen boete meer te laten oplopen kan hier 99999 ingevuld worden, d.w.z. dat het exemplaar wel uitgeleend blijft. Als daarentegen zeker is dat het exemplaar niet meer bestaat, moet hier 0 ingevuld worden, d.w.z. dat het niet meer voorkomt in de lijst van geleende werken van de lener.
Maar voor statussen zoals “volgens lener al ingeleverd” kan het beleid zijn dat de uitleentransactie nog blijft bestaan zolang de zaak in onderzoek is. Aan het einde van deze periode zal, wanneer geen verdere actie wordt ondernomen, het exemplaar verwijderd worden uit de lijst van geleende werken van de lener (de status wordt wel gelogd in het lenersrecord). Als het exemplaar toch gevonden wordt kan het op de normale manier worden ingenomen en wordt deze status niet gelogd in het lenersrecord.

Sla op bij status geschiedenis – Optioneel houdt het systeem een geschiedenis bij van statuswijzigingen in het exemplaarrecord. Voor bepaalde statussen is dit niet interessant – wanneer bijvoorbeeld de status “volgens lener al ingeleverd” was gezet en het exemplaar vervolgens werd ingeleverd, hoeft deze informatie niet bewaard te worden.

Let op

Het systeem bewaart altijd de VORIGE status van een exemplaar, wanneer de status gewijzigd wordt. Zo blijft bewaard dat een exemplaar Vermist was ook als het daarna weer gevonden is.

Beschouw exemplaar als niet beschikbaar- Zijn exemplaren met deze status wel of niet beschikbaar.

Exemplaren met deze status mogen gewijzigd worden- Geef aan of exemplaren met deze status gewijzigd mogen worden. De opties zijn:

·                Ja – het exemplaar mag gewijzigd worden (bijv. in AFO 423)

·                Nee – de exemplaargegevens kunnen niet gewijzigd worden (bijv. in 423)

·                Waarschuwen – in dit geval verschijnt er een waarschuwing wanneer u de exemplaargegevens wilt wijzigen (bijv. in AFO 423)

Exemplaar is 'op de plank       ** Gereserveerd voor toekomstig gebruik **

Exemplaar is niet te reserveren          wanneer deze status is toegekend mag het exemplaar niet gebruikt worden om een reservering te honoreren.

Exemplaar mag niet aangevraagd worden     wanneer deze status is toegekend kunnen er voor het exemplaar geen magazijnaanvragen geplaatst worden.

Uitleen via SIP2 toegestaan – wanneer deze optie is aangevinkt mogen exemplaren met deze status worden uitgeleend via SIP2.

Nieuwe exemplaren niet onderscheppen voor reservering: vink deze parameter aan als u wilt dat nieuwe exemplaren met deze status onderschept worden voor reserveringen. Voor bijvoorbeeld statussen zoals “in bewerking”, “catalogusafd.”, enz. Elke status waarbij deze parameter is aangevinkt, verschijnt in de dropdown lijst van AFO 469 – Diversen - Default uitleenstatus voor nieuw ingevoerde exemplaren.
Als u wilt dat het systeem u waarschuwt wanneer de barcode van een exemplaar met deze status wordt gescanned in
AFO 411, AFO 412 oF AFOs 463/464, zet dan ook de ‘Rapporteer als exemplaar gevonden wordt' vlag op het tabblad Verdere verwerking.

Tabblad 3 – Verdere verwerking

Velden op het scherm

Rapporteer als exemplaar gevonden wordt- Wanneer een exemplaar wordt uitgeleend of ingenomen, onderschept wordt voor de paklijst of verstuurd wordt naar een andere locatie (bijv. via AFO 462) zal het systeem deze speciale status verwijderen (en mogelijk de historische informatie bewaren als boven beschreven). Als dit is aangevinkt zal de medewerker een waarschuwing krijgen gedurende deze activiteiten. Waneer een status alleen is toegekend om boeteberekening te stoppen, dan is het waarschijnlijk niet nuttig een waarschuwing te geven als zo'n exemplaar weer wordt ingeleverd.

Boetes negeren- Zie de toelichting op boeteafhandeling in paragraaf 481.17.1.2..

Wijziging in uitleenstatus, Na hoeveel dagen- Het idee hierachter is dat als een exemplaar al heel lang de status “volgens lener ingeleverd” heeft, het waarschijnlijk echt zoek is. Het systeem zal de status omzetten in de hier opgegeven status na het hier opgegeven aan al dagen.

Hoe lang actueel houden (dagen) – Alle statussen toegekend aan een uitgeleend exemplaar worden gelogd in het lenersrecord (behalve wanneer ingeleverd gedurende de Behoud als uitlening periode). Wanneer een lener herhaaldelijk claimt dat hij materialen al ingeleverd heeft (om boetes te ontlopen) moet dit natuurlijk gesignaleerd worden. Met deze parameter wordt bepaald hoe lang een dergelijke status relevant blijft. Zie de help voor AFO 482 – Uitleenparameters : lenersadministratie – Blokkeren leners voor meer informatie

Let op

Wanneer een uitgeleend exemplaar een statuscode toegekend krijgt van het type “Volgens lener ingeleverd”, “Kwijt” of “Vermist” en het exemplaar vervolgens wordt uitgeleend aan een andere lener (terwijl het nog uitgeleend was) wordt de status “NietNormaal Teruggebracht” NIET gegenereerd.

481.17.1.1 Functionele implicaties van exemplaarstatus

De speciale exemplaarstatus verwijderen

De exemplaarstatus wordt “verwijderd” op plaatsen in het systeem waar het feitelijke bestaan van het exemplaar impliciet is. Dit betekent dat exemplaarstatussen worden verwijderd in geval de exemplaarbarcode wordt gescand bij Uitlenen (AFO 411), Innemen (AFO412), Verlengen (AFO 413/Verlengen per exemplaar). Bovendien impliceren de transfer opties in AFO 462, 463 ook het feitelijke bestaan van het exemplaar.

De status kan ook verwijderd worden in AFO 423 (beheer exemplaren). Waar bovengenoemde situaties impliceren dat personeel het materiaal “in handen” heeft, is dat hier niet het geval. Daarom heeft het systeem verdere informatie nodig over waar het exemplaar werkelijk is.

Als de opgeslagen locatie dezelfde is als de huidige, zal het systeem aannemen dat het exemplaar echt “hier” is, anders biedt het systeem vijf mogelijkheden:

1.              Het exemplaar verplaatsen naar de huidige locatie.

2.              Het exemplaar verplaatsen naar de huidige locatie en het dan in transit zetten naar de huidige beheerderslocatie.

3.              Het exemplaar verplaatsen naar de huidige locatie en het dan in transit zetten naar de huidige eigenaarslocatie.

4.              De laatst genoteerde locatie als de huidige locatie nemen.

5.              Geen van deze.

In het laatste geval moet de medewerker handmatig de gegevens aanpassen het exemplaar in beweging zetten enz. (dat is in feite toepassen van optie 4).

Wanneer het exemplaar wordt “gevonden” in AFO 411, 412, enz. and de huidige locatie is NIET de beheerderslocatie, dan wordt het exemplaar tijdelijk toegewezen aan de huidige locatie.

De instelling van de parameter Beschouw exemplaar als niet beschikbaar bepaalt hoe het exemplaar behandeld wordt. Als dit is aangevinkt worden exemplaren met de bewuste status feitelijk beschouwd als zijnde vermist. Dat wil zeggen dat ze niet op de reserveringspaklijst voorkomen e.d.

481.17.1.2 Boeteafhandeling

De parameter “Boeteberekening opschorten” betekent dat het systeem geen boete berekent voor deze uitlening (zolang deze status is gezet). Op diverse plaatsen hanteert het systeem het begrip van ‘verschuldigde boete' (boete die betaald zou moeten worden als het exemplaar op dat moment ingeleverd zou worden). Wanneer “Boeteberekening opschorten” is aangevinkt, dan is er geen verschuldigde boete.

Dat roept de vraag op wat er gebeurt als het exemplaar te laat is op het moment dat de status wordt toegekend. De parameter “Boetes genereren” zegt het systeem dat de boete berekend en betaalbaar gemaakt moet worden. Voor een “volgens lener ingeleverd” status zal deze optie NIET aangevinkt zijn; terwijl de meeste bibliotheken voor een kwijtgeraakt exemplaar wel boete berekenen (en ook een vergoedingsrekening sturen).

Aangenomen dat de parameter “Boeteberekening opschorten” is aangevinkt zal het systeem vanaf dat moment geen verdere boete berekenen. Wat gebeurt er dan als het exemplaar wordt ‘gevonden', bijvoorbeeld nadat de lener heeft gezegd dat het al ingeleverd was? Normaal gesproken wordt dit dan Inforcepteerd, het exemplaar ingenomen en eventuele boetes genegeerd. Het is echter mogelijk het systeem toch de boete berekent en betaalbaar maakt, hetgeen wel een uitzonderlijke instelling zou zijn.

Er is een mogelijk verschil tussen de acties die ondernomen moeten worden wanneer het exemplaar ‘tevoorschijn komt' na een handeling via backup of self service, vandaar dat er aparte opties zijn voor personeel en offline. De optie ‘Vragen' is uiteraard niet van toepassing op Offline.

Tenslotte moet opgemerkt worden dat wanneer het exemplaar te laat is op het moment dat de status wordt toegekend en boetes zijn gegenereerd, geen verdere boetes zullen worden berekend. Dus als bijvoorbeeld het exemplaar nog enige tijd uitgeleend blijft na het toekennen van de status en vervolgens wordt ingeleverd, worden de boetes genegeerd. (Aan de andere kant, als het exemplaar niet te laat is op het moment dat de status wordt toegekend, zouden er nog geen boetes zijn, maar als het exemplaar dan te laat wordt ingeleverd wordt er WEL boete berekend!). Wat dit betekent is dat het systeem maar EEN MAAL boete zal berekenen voor een gegeven uitleentransactie – enige andere logica zou te verwarrend zijn voor personeel en leners.

481.17.2 Annotatie[//]

Annotatie: om opmerkingen bij de status in te voeren. Dit is niet alleen bedoeld voor opmerkingen, maar ook voor een uitleg wat de bedoeling is van de parameterinstellingen bij deze code. Selecteer een code en dan deze optie, waarna een invoerscherm verschijnt:

Let op

Commentaar is NIET meertalig – en is alleen bedoeld voor gespecialiseerd personeel.

481.17.3 Opac display instellingen[//]

Voor sommige statussen is een andere verwoording nodig in de applicatie dan in de WebOpac. Wanneer de status alleen “boeteberekening opschorten” inhoudt, heeft dit geen impact op de status van het exemplaar zelf – dat is nog steeds uitgeleend.

Voor andere, zoals “volgens lener ingeleverd” is het voor het personeel duidelijk om het in de applicatie als zodanig te tonen, maar is “niet beschikbaar” beter voor de WebOpac.

Opac display instellingen: om in te stellen hoe de status getoond moet worden in de WebOPAC. Selecteer een code en dan deze optie. Onderstaand scherm wordt getoond:

Selecteer een taal door erop te klikken. Er wordt een invulscherm getoond waarop de gewenste tekst kan worden ingevoerd:

Display voor exemplaren in OPAC: hoe moeten dergelijke exemplaren worden omschreven gezien vanuit de bibliografische gegevens.

Display voor uitleningen (lener): als ze uitgeleend zijn, hoe moeten exemplaren dan worden omschreven in de lijst van geleende werken bij een lener.

Let op

Deze displays hebben VOORRANG boven alle andere exemplaarstatussen – er zal bijvoorbeeld “vermist” staan in de WebOpac in plaats van de vervaldatum.

Als deze velden leeg gelaten worden, wordt de status genegeerd en zal de ‘normale' status worden getoond (met andere woorden, de toegekende status is niet interessant voor het publiek) – het feit dat er geen boete wordt berekend is bijvoorbeeld niet relevant in de WebOpac.

481.17.4 Locatie restricties[//]

Uitleenstatussen worden gedefinieerd voor elke meta instelling uitleen – d.w.z. dat de parameters identiek zijnvoor  en gedeeld worden door alle bibliotheken in een gezamenlijk uitleensysteem. Maar het is mogelijk om gebruik van statussen te beperken tot specifieke locaties. Dus men kan bijvoorbeeld statussen als "Vermist1", "Vermist2", "Vermist 3" definiëren met iets andere regels voor gebruik op verschillende locaties.

Locatie restricties: gebruik deze optie om te bepalen op welke locaties de geselecteerde status gebruikt mag worden. Selecteer een code en dan deze optie, waarna een invoerscherm verschijnt:

Op dit scherm staat de volledige lijst met locaties (van de huidige MetaInstelling Uitlening) in de vorm Instelling/Locatie in het linker gedeelte. Geselecteerde locaties kunnen naar rechts worden verplaatst. De locaties in het rechter gedeelte mogen deze status NIET gebruiken. Als default is een status beschikbaar voor alle locaties.

481.17.5 Nachtverwerking[//]

Er zijn diverse tijd-afhankelijke processen die horen bij de uitleenstatuscodes die hierboven zijn beschreven. Dit zijn:

·                Het automatisch wijzigen van een status in een andere status

·                De periode gedurende welke een status wordt beschouwd als ‘actief' voor een lener

·                De periode gedurende welke de uitlening nog als uitlening beschouwd wordt (de parameter Behoud als uitlening)

·                De mogelijkheid om codes geheel te verwijderen (wanneer de parameter Verwijderen als niet langer in gebruik is aangevinkt)

Uitleenstatus verwerking: om de batch verwerking van de uitleenstatussen op te starten. Nadat u deze optie heeft gekozen schakelt het systeem naar het standaard dialoogscherm voor het starten van processen.

Wanneer dit proces wordt gestart in batch of memory modus, zal er een rapport beschikbaar zijn via AFO 642. Het rapport wordt aangemaakt in de taal die is gespecificeerd (AFO 611) in het record van de gebruiker die het proces opstart. De output zal niet wijzigen in de taal van degene die het rapport bekijkt, aangezien het wordt uitgeschreven als onderdeel van de verwerking.

Voorbeeld van zo'n rapport:

Resultaten van uitleenstatus verwerking        : 23 nov 2006 12:31

Totaal aantal objecten verwerkt                 : 2368
Totaal aantal objecten met huidige uitleenstatus  : 55
Totaal aantal objecten waarvan status is gewijzigd       : 0
Totaal aantal objecten uit uitleen gehaald            : 0
Totaal aantal leners verwerkt             : 5158
Totaal aantal leners waarvan status is gewijzigd : 0
Totaal uitleenstatus codes verwijderd          : 0

481.18 Zwervend materiaal[//]

Zwervend materiaal is materiaal dat geen permanente eigenaar locatie heeft(d.w.z. de beheerder is de locatie waar het exemplaar voor het laatst werd ingeleverd). Dit wordt veel gebruikt voor populaire pocketuitgaven.

Daarvan koopt een bibliotheek vaak veel exemplaren die snel circuleren en geen lange levensduur hebben. Daarom is het efficiënter in beheer om het exemplaar te laten daar waar het ingeleverd is. Wanneer een exemplaar wordt ingeleverd krijgt het automatisch de instelling en locatie code van de plek waar het is ingeleverd.

Dergelijke titels/exemplaren kunnen gereserveerd worden. Er is een parameter die bepaald of zwervend materiaal reserveringen buiten de actuele locatie kan honoreren (d.w.z. op transport gaan naar een andere locatie voor een reservering) of alleen reserveringen kan honoreren op de locatie waar het is ingeleverd. Als zwervend materiaal alleen reserveringen op de huidige locatie mag honoreren, dan worden reserveringen van andere locaties, onafhankelijk van hun prioriteit, niet gehonoreerd door zwervend materiaal.

Nadat u deze optie heeft gekozen verschijnt een sub menu:

De opties worden in de volgende paragrafen beschreven.

481.18.1 Diversen[//]

Nadat u deze optie heeft gekozen verschijnt een parameterscherm:

Exemplaren van deze instelling/locatie maken deel uit van Zwervend materiaal: Als deze parameter NIET is aangevinkt, nemen exemplaren van deze instelling/locatie geen deel aan Zwervend materiaal. Als deze parameter WEL is aangevinkt, kunnen exemplaren van deze locatie op een andere locatie blijven wanneer ze daar ingenomen worden.

Toestaan dat Zwervend materiaal exemplaren naar andere locaties gestuurd worden: Als deze parameter NIET is aangevinkt, zal een zwervend materiaal exemplaar niet naar andere locaties gestuurd worden om een reservering te honoreren. Allen reserveringen van de actuele locatie worden gehonoreerd en als er geen reserveringen zijn voor de actuele locatie dan blijft het exemplaar daar. Als deze parameter WEL is aangevinkt gebruikt het systeem de standaardmethode voor het onderscheppen van reserveringen.

481.18.2 Parameters per objectcategorie[//]

Nadat u deze optie heeft gekozen verschijnt een invoerscherm:

Voor elke objectcategorie kan het volgende aangegeven worden:

·                Exemplaren van deze instelling maken deel uit van Zwervend materiaal (0 of1) – Als dit op 0 staat nemen exemplaren van deze objectcategorie en instelling/locatie geen deel aan Zwervend materiaal. Staat dit op 1, dan kunnen exemplaren van deze objectcategorie en instelling/locatie op een andere locatie blijven wanneer ze daar ingenomen worden.

·                Aantal exemplaren toegestaan op locatie. Als deze parameter bijv. op 500 staat voor CD's wordt deze parameter gecontroleerd (in AFO 412 – Innemen) om te bekijken of het Zwervend materiaal algoritme moet worden toegepast. Als de innamelocatie op dit moment 502 CD's heeft, wordt het exemplaar niet behouden. Als de innamelocatie op dit moment 495 CD's heeft, blijft het ingenomen exemplaar op deze locatie. Als hier niets of 0 is ingevuld, volgen exemplaren van deze objectcategorie op deze locatie niet de Zwervend materiaal logica.

·                Aantal dagen na invoer dat exemplaar kan gaan 'zwerven'. Als een exemplaar wordt ingenomen, wordt deze parameter gecontroleerd ) om te bekijken of het Zwervend materiaal algoritme moet worden toegepast. Als het exemplaar minder dan x dagen geleden in het systeem is ingevoerd, voldoet het niet aan de criteria voor Zwervend materiaal.

481.18.3 Parameters per objectcategorie/sublocatie[//]

Nadat u deze optie heeft gekozen verschijnt een overzichtsscherm:

Opties op het scherm

Invoeren: Gebruik dez eoptie om een nieuwe parameter in te voeren. Zie sectie 481.18.3.1.

Wijzigen: Selecteer een regel en dan deze optie om de details te bekijken / wijzigen. Zie sectie 481.18.3.1.

Schrappen: Selecteer een regel en dan deze optie om de parameter te verwijderen. Het systeem vraagt om bevestiging.

481.18.3.1 Toevoegen / wijzigen code[//]

Nadat u de optie Invoeren of Wijzigen heeft gekozen verschijnt een invoerscherm:

Dit is een aparte tabel waarmee het aantal toegestane exemplaren op een locatie kan worden ingesteld op basis van objectcategorie en sublocatie. Als deze parameter bijv. op 500 staat voor CD's wordt deze parameter gecontroleerd (in AFO 412 – Innemen) om te bekijken of het Zwervend materiaal algoritme moet worden toegepast. Als de sublocatie op dit moment 502 CD's heeft, wordt het exemplaar niet behouden. Als de sublocatie op dit moment 495 CD's heeft, blijft het ingenomen exemplaar op deze locatie.

Wanneer u meerdere sublocaties selecteren, kan elke sublocatie het toegestane aantal exemplaren hebben. Als er geen waarden zijn ingevuld voor een objectcategorie/sublocatie combinatie neemt het systeem de waarde ingesteld voor de objectcategorie om te bepalen of Zwervend materiaal logica moet worden toegepast.

Als u niet wilt beperken op sublocaties kan deze tabel leeg blijven.

Een tabel (voor een specifieke instelling/locatie) omvat een aantal criteria, zoals

·                Objectcategorie W + Sublocatie X = 250

·                Objectcategorie W + Sublocatie Y = 200

·                Objectcategorie W + Sublocatie Z = 0

·                Objectcategorie W + geen sublocatie = 500

481.18.4 Parameters per objectcategorie/statistische categorie[//]

Nadat u deze optie heeft gekozen verschijnt een overzichtsscherm:

Opties op het scherm

Invoeren: Gebruik dez eoptie om een nieuwe parameter in te voeren. Zie sectie 481.18.4.1.

Wijzigen: Selecteer een regel en dan deze optie om de details te bekijken / wijzigen. Zie sectie 481.18.4.1.

Schrappen: Selecteer een regel en dan deze optie om de parameter te verwijderen. Het systeem vraagt om bevestiging.

481.18.4.1 Toevoegen / wijzigen code[//]

Nadat u de optie Invoeren of Wijzigen heeft gekozen verschijnt een invoerscherm:

Dit is een aparte tabel waarmee het aantal toegestane exemplaren op een locatie kan worden ingesteld op basis van objectcategorie en sublocatie. Als deze parameter bijv. op 500 staat voor CD's wordt deze parameter gecontroleerd (in AFO 412 – Innemen) om te bekijken of het Zwervend materiaal algoritme moet worden toegepast. Als de objectcategorie/statistische categorie combinatie op deze locatie op dit moment 502 CD's heeft, wordt het exemplaar niet behouden. Als de objectcategorie/statistische categorie combinatie op deze locatie op dit moment 495 CD's heeft, blijft het ingenomen exemplaar op deze locatie.

Wanneer u meerdere statistische categorieën selecteren, kan elke statistische categorie het toegestane aantal exemplaren hebben. Als er geen waarden zijn ingevuld voor een objectcategorie/statistische categorie combinatie neemt het systeem de waarde ingesteld voor de objectcategorie om te bepalen of Zwervend materiaal logica moet worden toegepast.

Als u niet wilt beperken op statistische categorie kan deze tabel leeg blijven.


·                     Document control - Change History

 

Version

Date

Change description

Author

1.0

May 2008

creation

 

2.0

August 2008

various updates; added info on courtesy notes for expired membership; info on stack request parameters

 

2.1

October 2008

new parameters for loaning from/returning to different locations; new parameters for mailmerge/label printing

 

2.2

December 2008

new parameters for RFID webservices

 

3.0

October 2009

new options for: print parameters, copy parametrs, loan fees, fines, loans, renewals, returns, reservations, transits, borrower details, invoicing, SIP2, guest loans, floating stock; various textual improvements
Part of 2.0 updates

 

4.0

September 2010

New options for: reduced loan period for reservation ratio exceeded; loan history by owner; removal of picture link; loan status codes; special fine rules; SIP2; RFID; Boekerpas; Age content restrictions; new column reservation areas; more on recall parameters; update last return date for item not on loan
part of 2.0.06 updates

 

5.0

March 2011

new parameter to Refuse Webopac reservations when on shelf items are found; option to define column width for picklist printing; more on Age content restrictions schemes; reference to general help for enabling sounds
part of 2.5 updates